Verklaringen kaart 11

1, 3. en 4. De Langgeasten
‘De Langgeasten’ liggen op praktisch het hoogste deel van het dorpsgebied van Eastermar. Het woord ‘lang’ verwijst naar de lengte van de akkers, het woord ‘geest’ is een naam voor landbouwgrond op hooggelegen zandgrond. Al vroeg in de middeleeuwen werd de hier aanwezige heide in cultuur gebracht. De Langgeasten vormen in feite het noordelijk deel van een al vroeg in de middeleeuwen in cultuur gebracht stuk heide. Daartoe behoren ook de ten zuiden ervan gelegen ‘Lange Ikkers’. (Zie nr. 15 t/m 18.)
De Langgeasterloane, die ten noorden van het complex loopt, wordt al in 1738 zo genoemd.

Rom Paad, kaart 11

2. It Gerkeboskje, ook: It Gjalteboskje
Het is niet bekend wie precies Gerke of Gjalt geweest zijn.

5. It Kramerslân
Het is onbekend naar welke (familie?) ‘Kramer’ dit perceel land genoemd is.

7. It Jan Sytseslân
Het is niet bekend aan welke ‘Jan Sytses’ de naam van dit stuk land ontleend is.

8. De Boskkamp

De naam van dit stuk land (al zo genoemd in 1738) is ongetwijfeld te danken aan de omstandigheid dat het perceel heel vroeger geheel of gedeeltelijk uit bos en struikgewas bestond. Het heeft wellicht één geheel gevormd met de nrs. 12 en 13. Werd het soms later dan de vlakbijgelegen percelen in cultuur gebracht? De naam Boskkamp komt op meer plaatsen in Eastermar voor.

11. It Geeskelân
Het is niet bekend wie deze ‘Geeske’ precies geweest is.

15. t/m 18. De Lange Ikkers
Het woord ‘akkers’ verwijst vrijwel altijd naar gebruik als bouwland, terwijl het woord ‘lang’ verwijst naar de vorm van het perceel. Er is een tijd geweest dat deze percelen één geheel vormden. Zie ook de nrs. 1, 3 en 4, de ‘Langgeasten’. Het gehele complex landen (tot de Seadwei) komt op de kaart van Schotanus-Halma uit 1718 voor als ‘De Lange Akkers’.

25. De Ikkers, ook: De Autchers-ikker
Dit perceel wordt aangeduid als ‘De Ikkers’, maar staat in 1838 (Floreenkohieren) vermeld als de ‘Autchersakker’, in 1848 en 1858 als ‘Authersakker’. Het woord ‘Authers’ is misschien een verbastering van ‘Authorisatie’, dat ‘machtiging’ betekent. Het perceel werd dus mogelijk in die tijd door een voogd beheerd. Ook nr. 37 wordt ‘de Ikkers’ genoemd.

29. It Kampke

Het woord ‘kamp’ staat voor een stuk grond. In dit geval gaat het dus om een klein stukje grond.

30. It Klaas Tsjitteslân
Dit perceel land is genoemd naar de toenmalige eigenaar, Klaas Tiettes Hoogeveen. De vier kinderen Hoogeveen, Teatske, Martinus, Klaas (1803-1879) en Jacob waren kinderen van Tiete Klazes en Geeske Martinus Hoogeveen. Zij noemden zich in 1811 naar hun moeder Hoogeveen en niet ‘Bosma’, zoals de familie van hun in 1807 overleden vader. Alle vier bleven ongehuwd en woonden samen op een boerderijtje op It Heechsân (huidig adres Heechsân 17).

31 t/m 33. It Noardein
De naam ‘Het Noordend’ komt vanaf 1788 in de Floreenkohieren voor. Kennelijk werden deze landen gezien als ‘het noordelijk end’ van een in cultuur gebracht stuk heide, dat in 1718 in zijn totaliteit op de kaart van Schotanus-Halma uit 1718 als ‘De Lange Ikkers’ wordt aangeduid.

36. It Hamsterlân
Mogelijk verwijst deze benaming naar een oorspronkelijke eigenaar, wonende in Drogeham, zoals bv. ‘de Hamster kerkvoogdij’.

38. De Stoarmikkers

Het woord ‘akker’ verwijst vrijwel altijd naar landbouwgrond. Aan welke ’storm’ hier gedacht moet worden is onduidelijk. Natuurgeweld? De familienaam Storm?

39. De Sânljippenstâl
Een ‘ljippenstâl’ (Nederlands: lopenstal) is een oude oppervlaktemaat voor bouwland, ongeveer een pondemaat (drie pondematen is ca. één hectare). Het betreft hier dus zeven lopenstal. Zie ook nr. 41.

40. It Wanderslân
Sedert 1738 wordt dit perceel in de Floreenkohieren ‘De Groote Kamp’ genoemd. De naam ‘It Wanderslân’ kwam later in gebruik, maar niet bekend is wie deze ‘Wander’ precies geweest is.

41. De Fiifljippenstal
Een ‘ljippenstâl’ (Nederlands: lopenstal) is een oude oppervlaktemaat voor bouwland, ongeveer een pondemaat (drie pondematen is ca. één hectare). Het betreft hier dus vijf lopenstal. Zie ook nr. 39.

47. en 48. De Knollenskamp
Het is niet bekend waarom dit perceel zo genoemd wordt. Mogelijk moet gedacht worden aan de ‘knollen’ (rapen?) die hier misschien verbouwd werden.

50. De Grombachikker, ook: de Griene Bosk-ikker
In de Floreenkohieren van 1700 tot 1838 wordt dit perceeltje grond steeds Grombachsakker of Grombachakker genoemd, met uitzondering van 1738. In dat jaar staat het als ‘Crombagtsakker’ vermeld. Kennelijk is ‘Grombach’ de naam van een vroegere eigenaar. Vermoedelijk ligt er een relatie met de familie die belangen had in de veengraverij. Op de kaart van Schotanus-Halma uit 1718 staat bij de ‘Vergraven Landen’ een ‘Grombachsloot’ vermeld. De Floreenkohieren van 1848 en 1858 gebruiken voor dit perceel echter de naam ‘De Groene Boschakker’.

Naar boven